zeg
Communicatie met de omgeving ontstaat al op het moment dat een kind geboren wordt. Dat begint bij oogcontact en lichaamstaal. Daarna gaat een kind geluidjes maken, brabbelen, woordjes zeggen en zinnen maken. Het kind leert om te reageren op zijn eigen naam en leert ook woordjes te begrijpen. Later leert het ook zinnen begrijpen, opdrachtjes en verhalen.
Meestal verloopt deze ontwikkeling vanzelf. Soms verloopt de ontwikkeling vertraagd of anders.
Belangrijk voor de ontwikkeling van taal zijn de communicatieve voorwaarden. Dit zijn bijvoorbeeld het maken van oogcontact, aandacht hebben voor de ander, gericht luisteren, maar ook het maken van een gebaar of een geluid om iets duidelijk te maken of een doel te bereiken.
Er is een verschil tussen de taalontwikkeling en de spraakontwikkeling. Taalontwikkeling is de manier waarop kinderen woorden en zinnen leren begrijpen en gebruiken. Spraakontwikkeling is de ontwikkeling van de articulatie. Bij hele jonge kinderen is dit nog niet altijd duidelijk te onderscheiden en spreken we over spraaktaalontwikkeling.
Bij problemen in de communicatieve voorwaarden kan een kind bijvoorbeeld nog niet goed gericht op de ander zijn of het nut van communicatie nog niet door hebben.
Bij problemen in de taalontwikkeling kan een kind bijvoorbeeld problemen hebben om zich goed te uiten of begrijpt het de taal niet. Een kind kan ook moeite hebben met het goed gebruiken van de taal.
Bij problemen in de spraakontwikkeling heeft een kind moeite met het uitspreken van een enkele klank, meerdere klanken, zijn bepaalde woorden lastig uit te spreken of spreekt het kind onverstaanbaar.
De logopedist kan de ontwikkeling van de communicatieve voorwaarden en spraaktaalontwikkeling in kaart brengen en vergelijken hoe een kind functioneert in vergelijking met leeftijdsgenoten.
Indien nodig wordt er gerichte therapie opgestart. Voor informatie; kindentaal.nl